Kernenergie

Door een merkwaardig toeval lopen de drie nucleaire ongelukken die de ontwikkeling van kernenergie blokkeerden als een rode draad door mijn carrière.

In 1979 was ik als een van de weinige Nederlandse verslaggevers in de VS om voor NRC Handelsblad verslag te doen van het ongeluk met de kerncentrale nabij Harrisburg. Eerst verzorgde ik op zaterdag 31 maart de opening van de krant, met een onderkop waarvoor ik achteraf stokslagen had moeten hebben: Extra straling tot bij New York.

Op maandag 2 april vloog ik naar de VS en heb toen bijna dagelijks verslag gedaan vanuit Washington en Middletown, het dorpje bij Harrisburg waar de bewuste kerncentrale stond. Op dinsdag had ik al een groot verhaal met als kop dat een uur in Harrisburg even erg was als eenmaal doorlichten in een ziekenhuis. De krant liet trots op de voorpagina blijken dat ze een redacteur ter plekke hadden.  Op zaterdag 7 april had ik in het Zaterdags bijvoegsel een sfeerverhaal.  ‘Onze redacteur wetenschappen bericht vanuit de Kentucky Fried Chicken Snackbar.’ Op 12 april 1979 keek ik op de opiniepagina van NRC Handelsblad terug.

Precies tijdens de kernramp bij Tsjernobyl stapte ik over van NRC naar Elsevier. Op dinsdag 29 april schreef ik op de voorpagina in mijn laatste artikel voor de NRC dat de straling in onze contreien te vergelijken was met het koken van sperziebonen in een nieuwbouwwoning.

De week er na had ik in Elseviers Magazine een groot artikel waarvoor ik o.a. prof. dr. G. W. Barendse van TNO sprak, die met vooruitziende blik zei dat er vermoedelijk maar honderd doden zouden vallen door de ramp en dat dit wel eens een sterk argument zou kunnen worden voor de pro-kernenergie-beweging.

Ten tijde van de commotie over Fukushima in 2011 at ik een radioactieve banaan (alle bananen zijn overigens een tikje radioactief – omdat er kalium in zit) voor een video-opname van Elsevier. Dat werd onder meer door de website GeenStijl opgepikt waarin ze voorspelden dat ik snel zes armen en twee hoofden zou krijgen.

Ik werkte in dat zelfde jaar mee aan de speciale editie van Elsevier Kernenergie  – Alles wat u na Fukushima moet weten over ’s werelds krachtigste energiebron. Ik maakte (vrij uitzonderlijk bij Elsevier) een persoonlijk verhaal waarin ik beschreef hoe ik in 40 jaar veranderde van ‘lauw anti’ tot ‘voorzichtig voor’. Verder schreef ik een essay over de nucleaire paradox: kernenergie is levensgevaarlijk en dus de veiligste energiebron die we kennen. ‘Klinkt dat raar? Kijk naar een vliegtuig.’

Niet iedereen stelde mijn verhalen over kernenergie op prijs. Op 3 juni 1981 schreef chemicus Fred Dijs (met wie ik op de middelbare school in Rotterdam heb gezeten) een ingezonden brief naar NRC Handelsblad waarin hij me er van beschuldigde dat ik de anti-kernenergiebeweging ‘criminaliseerde’. Website Klokkenluider Online noemde me in 2014 een ‘stralingsfetisjist’. Via deze link valt ook het telefonische interview te beluisteren dat klokkenluider en querulant Micha Kat met me had.

Maar soms ook kreeg ik steun uit onverwachte hoek. GeenStijl vond ook dat de NOS wel even had moeten melden dat hoogleraar Wim Turkenburg, de expert die commentaar gaf op Fukushima, een van de oprichters van de anti-kernenergiebeweging was.