In C2Weekly, vakblad voor chemici, stelt ecotoxicoloog Wim van Tilborg dat ik in mijn boek ‘Paniek om niets’ een ‘onvolledig en misleidend beeld schetst van de toxicologie en de ontwikkeling van normen’.
In ‘De Ingenieur’, het maandblad van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, schreef redacteur Marlies ter Voorde over ‘Paniek om niets’: ‘Rozendaal schrijft soepel. Als iemand lastige materie leesbaar kan opdienen, is hij het wel.’
Recensie-Ingenieur-PaniekOmNiets 28_03_Media_CultuurArtsenblad Medisch Contact over ‘Paniek om niets’: ‘Hij legt goed uit. Bovendien heeft hij een brede blik en maakt relevante uitstapjes naar de geschiedenis van het getal nul, en naar historische figuren als Paracelsus en Erasmus’.
C2W, het vakblad voor chemici, had een recensie van ‘Paniek om niets’. ‘Je leest met een glimlach hoe hij paniekberichten fileert. Paniek om niets overtuigend tegengas aan het heersende doemdenken.’
Bij het Belgische webmagazine Doorbraak is ‘Paniek om niets‘ het boek van de week en tegen een gereduceerd tarief verkrijgbaar. Recensent Wannes Bok: ‘Rozendaal schetst een helder en verrassend perspectief. Hij laat zien hoe onze meetdrang niet alleen inzicht geeft, maar ook angst kan voeden. Daarin onderzoekt hij of de almaar gevoeligere meetapparatuur waarover we beschikken ons écht vooruit helpt. In zijn boeiende betoog neemt Rozendaal ons mee in een paradox: terwijl onze leefomgeving steeds schoner en veiliger wordt, lijkt onze focus op risico’s en schadelijke stoffen groter dan ooit.’
Het Reformatorisch Dagblad had in december een recensie van mijn boek ‘Paniek om niets‘. ‘Al met al slaagt Rozendaal er tamelijk goed in de getallenbrij inzichtelijk te maken voor zijn doelgroep, de „lerares Frans”, die in zijn paperback model staat voor alle niet-bèta’s. Vooral ook de vele herkenbare voorbeelden waarmee hij zijn betoog illustreert, maken het boek vlot leesbaar.’
Op 27 november 2024 publiceerde NRC een recensie van mijn boek ‘Paniek om niets’. Met die recensie was iets raars aan de hand.
Je zou verwachten dat in een recensie wordt gemeld waar het boek over gaat en wie de auteur is. Welnu, in deze recensie wordt wel gemeld dat het boek over de meetrevolutie gaat, dat daardoor de concentraties aan gifstoffen extreem laag zijn en dat de angst daarvoor in geen verhouding staat tot het risico. Niet gemeld wordt dat in het boek staat dat de milieuvervuiling in Nederland grotendeels is verdwenen. Niet dat in het boek de vraag wordt gesteld of kankerverwekkende stoffen eigenlijk wel kanker veroorzaken. Niet gemeld wordt dat het boek uitgebreid ingaat op de risico’s en de toxiciteit van pesticiden. Niet dat het boek de fascinerende theorie (hormese genaamd) aanstipt dat een klein beetje ‘gif’ misschien wel gezond is. Niet dat het boek is opgedragen aan de zestiende-eeuwse wijsgeer Paracelsus die schreef: gif bestaat niet, het is de dosis die bepaalt of iets giftig is of niet.
Het belangrijkst is misschien nog wel dat ik in mijn boek collega-journalisten oproep om concentraties en normen in procenten uit te drukken en niet in bijvoorbeeld microgrammen PFAS per kilo grond of liter water. De meeste mensen begrijpen ongeveer wat procenten zijn en wanneer een norm aldus wordt uitgedrukt (zoals: er mag niet meer dan 0,000 000 08 procent PFAS in het baggerslib zitten), dan neemt deze informatie onterechte ongerustheid bij mensen weg en dat lijkt me een belangrijke maatschappelijke taak voor de journalistiek.
Een recensie kan natuurlijk nooit volledig zijn, maar hier wordt wel heel veel weggelaten.
Ook over de auteur trouwens. Er werd aanvankelijk slechts gemeld dat ik ‘wetenschapsjournalist’ ben. Niet waar ik dat nobele beroep uitoefen en dat ik tegenwoordig columnist bij weekblad EW ben. Niet dat ik negen jaar wetenschapsredacteur (en ook nog even chef verslaggeverij) bij NRC Handelsblad ben geweest en als zodanig zelfs aan de wieg van die zelfde wetenschapspagina’s heb gestaan, waarop ik nu zo afgebrand word. Er werd aanvankelijk zelfs niet gemeld dat ik een afgestudeerd chemicus ben, wat toch niet onbelangrijk is bij een boek dat over de risico’s van chemische stoffen gaat. Pas nadat ik redacteur Aan de Brugh daarop wees (hij had me – keurig! – de concepttekst toegestuurd), werd dit toegevoegd.
De recensie was erg negatief, bijna een hit piece. Het stond bijvoorbeeld haaks op wat eind september in diezelfde NRC stond. Toen wijdde NRC-columnist en emeritus-hoogleraar voedingsleer Martijn Katan in zijn column een behoorlijk positieve recensie aan mijn boek.
Katan was eigenlijk van plan om een boek te schrijven met de titel Een beetje gif kan geen kwaad. Na lezing van mijn boek zag hij daarvan af. Citaat: ‘Rozendaal sluit af met de conclusie: „Een beetje gif is goed, een beetje gif is gezond.” Dat gaat mij te ver. Hij is ook minder grondig met bronnen en cijfers dan ikzelf zou zijn. Anderzijds schrijft hij een stuk sappiger dan ik en met wat hij betoogt over de imaginaire gevaren van minieme beetjes chemicaliën ben ik het eens. Dat boek van mij hoeft dus niet meer. Dat scheelt weer!’ In de recensie die Marcel aan de Brugh twee maanden later schreef wordt geheel niet gerefereerd aan die eerste positieve recensie annex column.
Aan de Brugh gaat voortvarend aan de slag om mijn stellingen te ondergraven. Hij begint met de stelling dat er ‘drukte om niks’ zou zijn en verwijst dan naar schattingen van het RIVM dat milieuverontreiniging nog steeds 4,5 procent van de ziektelast in Nederland veroorzaakt. Dat is weliswaar minder dan tien jaar geleden, toen het nog 6 procent was, maar geen niks.
Voor alle duidelijkheid, dit zijn vermoedens. Schattingen op basis van computermodellen van het RIVM. Er zijn geen artsen die in hun diagnose stellen dat iemand astma heeft ten gevolge van de luchtvervuiling. Ook de milieubeweging baseert zich vaak op deze computermodellen.
De cijfers over concentraties en emissies wijzen evenwel uit dat de milieuvervuiling in Nederland lager is dan in vele decennia en soms zelfs eeuwen. In mijn boek noem ik die cijfers, die mijn analyse dat het om vrijwel niets gaat onderbouwen. De vervuiling met zwaveldioxide (SO2) bijvoorbeeld is in steden als Rotterdam afgenomen van 200 microgram jaargemiddeld vijftig jaar geleden tot 1 à 2 nu. Ook op de alom als betrouwbaar beoordeelde website Our World in Data (gelieerd aan de universiteit van Oxford) wemelt het van de cijfers en grafieken waaruit blijkt dat de vervuiling in de Westerse landen spectaculair is gedaald. De fijnstofvervuiling (SPM, suspended particulate matter) is nu in steden als Londen maar ook in Nederland lager dan hij in driehonderd jaar is geweest. Dit soort buitengewoon bemoedigende cijfers en grafieken zijn overigens nog nooit in de NRC te lezen geweest.
Verder schrijft Aan de Brugh dat het niet klopt dat door de meetrevolutie de normen steeds strenger worden want die normen worden opgesteld aan de hand van dierproeven. Dûh. Natuurlijk is dat zo. Iedereen die over dit gebied schrijft, weet dat normen op dierproeven zijn gebaseerd. Daar heb ik in diverse artikelen en ook in diverse boeken aandacht aan besteed. Maar wát die proeven meten, wordt beïnvloed door de meetrevolutie. In de jaren zestig, toen analytisch chemici nog geen ppb’s (parts per billion, delen per miljard) en ppt’s (parts per trillion, delen per biljoen) konden meten, werden de dierproeven daar dus niet mee uitgevoerd. Dus indirect heeft de meetnauwkeurigheid een sturende invloed op zowel de accuratesse van dierproeven en dus de strengheid van normen.
Wie kaatst, moet de bal verwachten. In mijn boek verwijt ik veel journalisten en zelfs wetenschapsjournalisten dat ze een doorgeefluik voor Greenpeace en co zijn. Ik noem in dat verband Marcel aan de Brugh niet, maar het is niet ondenkbaar dat hij zich aangevallen voelde (vaak zit er weinig licht tussen het standpunt van Aan de Brugh en dat van de milieubeweging) en daarom zo’n hit piece schreef. In het boek loof ik emeritus-hoogleraar toxicologie Martin van den Berg wel voor een stuk dat hij eerder in NRC had geschreven maar merkte aan het eind, in de bibliografie, wel op dat Van den Berg in de ogen van sommige chemici op hol was geslagen bij een zaak tegen een lelieteler in Limburg. In dat verband citeer ik chemicus Jaap Hanekamp die schreef dat Van den Berg ‘zich diep academisch moet schamen.’ Wellicht dat die kritiek bij Van den Berg in het verkeerde keelgat is geschoten en dat hij daarom aan de NRC meldt ‘dat het onbenul’ bij mij zit – terwijl hij moet weten (hij stelt mijn boek te hebben gelezen) dat ik chemicus ben, al bijna vijftig jaar over de risico’s van chemische stoffen schrijf en het boek ook nog eens opdraag aan de grondlegger van de toxicologie, Paracelsus.
Het bizarre is dat er weinig licht zit tussen het standpunt van Martin van den Berg en dat van mij over chemische risico’s. Op 21 februari 2024 schreef Van den Berg in NRC een stuk met als titel ‘Giftig, zeker, maar dosering is alles’.
Daarin stelt hij dat er een meetrevolutie is geweest, dat de dosis bepaalt of iets giftig is of niet en dat het publiek en de media ervoor moeten waken dat de angst voor chemische stoffen niet met ons aan de haal gaat. Dat is ongeveer de samenvatting van mijn boek!
Probleem is natuurlijk ook dat veel mensen, en ook deskundigen, hun brood verdienen met de risico’s van de chemie. Zoals een andere toxicoloog, Jan Koeman, ooit zei: ‘vooralsnog verdienen er meer mensen aan het milieu dan er onder lijden.’
Tenslotte maakt Aan de Brugh veel werk van sociaal-psychologisch onderzoek naar de angst voor chemicaliën. Hij stelde me per mail de vraag of ik die literatuur ken en ik antwoordde eerlijk dat ik die literatuur niet zo goed ken maar dat ik als observeerder en ervaringsdeskundige al vijftig jaar merk dat de angst voor alle dat ‘chemisch’ heet sterk aan het toenemen is. In het boek verwijs ik bijvoorbeeld naar de opkomst van ‘biologisch’ voedsel dat zich sterk profileert als niet-chemisch. Ik had ook kunnen verwijzen naar de recente toename van het aantal ongewenste zwangerschappen, die volgens veel deskundigen verwijst naar een zekere ‘hormonofobie’ – een angst voor de chemische hormonen in de anticonceptiepil.
Aan de Brugh kent die sociaal-psychologische literatuur klaarblijkelijk wel. Goed van hem! Vervolgens wijdt hij er zeven alinea’s aan. Met daarin een opmerkelijk zinnetje, dat er voor zover bekend geen langdurig onderzoek naar de angsten en percepties van mensen voor chemische risico’s bestaat. Dit betekent natuurlijk dat ik best wel eens gelijk kan hebben met mijn hypothese dat door de meetrevolutie de chemofobie is toegenomen, maar vreemd genoeg trekt Aan de Brugh die conclusie niet. Verder lijkt het me sterk dat deze sociaal-psychologen iets afweten van de uitzonderlijke vooruitgang in het meten van chemische stoffen, die ik in mijn boek tot ‘meetrevolutie’ bestempel.
Tenslotte, eerlijk is eerlijk, Aan de Brugh attendeerde me op een feitelijke fout die er in mijn boek staat. Op pagina 119 schrijf ik dat twee journalisten die op 14 juli 2023 een lang artikel over PFAS schreven geen natuurwetenschappelijke achtergrond zouden hebben. Dat klopt niet en dat zal ik dan ook corrigeren in de vierde druk die hopelijk binnenkort zal verschijnen.
Op Wynia’s Week is Joost Schepel, advocaat en voormalig eigenaar van reisbureaus, in een stuk over de waterkwaliteit en de waternormen heel positief over ‘Paniek om niets’: ‘Ik ben geen chemicus en beveel voor iedere niet-deskundige het onlangs verschenen boek Paniek om niets van Simon Rozendaal aan. Rozendaal is wél chemicus en bovendien wetenschapsjournalist.’
In het Kerstnummer van EW week 50 2021 brengt Gerry van der List een ode aan de natuurwetenschap, als ‘aartsengel van de vooruitgang’. Hij noemt enkele auteurs die daar aandacht aan schenken, onder wie ondergetekende: ‘Dat pessimisme vaak feitenvrij is, blijkt ook uit informatieve publicaties als Het Grote Goed Nieuws Boek en Alles wordt beter! van Simon Rozendaal. In zijn columns in EW toont de wetenschapsjournalist aan dat doemdenkers uit het verleden, zoals de Club van Rome, geregeld te hard de noodklok hebben geluid. Dit besef gaat bij hem gepaard met een rationeel vertrouwen in de inventiviteit van wetenschappers om moderne problemen, zoals de opwarming van de aarde, te lijf te gaan.’
Uit het Noordwijkerhouts Weekblad: ‘Wekelijks geniet ik van Simon Rozendaal in de Elsevier, die op veel dingen een andere kijk heeft.’
‘Wetenschapsjournalist Simon Rozendaal weet hoe hij een verhaal moet vertellen.’ 16 september 2020 op De Leesclub van Alles heeft Roeland Dobbelaar een lovende recensie over Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden. ‘Niet alle helden moeten van hun sokkel. Die daar in Delfshaven mag blijven staan. Dat is wat Rozendaals boek aantoont.’
In het dubbeldikke juli/augustus zomernummer HP/De Tijd geeft Thomas van den Bergh 90 boekentips voor de zomer van 2020. Bij de categorie ‘geruststellende boeken’ wordt Alles wordt beter! – Nou ja, bijna alles aanbevolen. ‘Ook wetenschapsjournalist Simon Rozendaal maakt overtuigend duidelijk dat we blijvend vooruitgaan, ook al lijkt soms het tegendeel het geval. Genoeg stof om een leger onheilsprofeten mee te bestrijden.’
‘Rozendaal is een begenadigd verteller.’ 17 mei 2020 in Ravage Webzine, voortzetting van een gelijknamig blad van de kraakbeweging, staat een opmerkelijk lovende recensie van Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden, mijn boek over Piet Hein en de Gouden Eeuw.
Zondag 14 juni 2020 heeft Gert-Jan van Schoonhoven het op de site van Elsevier Weekblad over een ‘leerzaam’ boek, naar aanleiding van het besmeuren van het standbeeld van Piet Hein. ‘Voor zover valt vast te stellen, vond Hein “dat slavernij niet deugde, en dat mensen met een andere huidskleur met respect behandeld moesten worden”, aldus Rozendaal’, over Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden.
‘Net zoals het standbeeld moet ook de nuance dood.’ ‘Die nuance vinden we wel terug in het fijn geschreven boek van Simon Rozendaal.’ Rachid Benhammou vrijdag 12 juni 2020 op de site Vrij Links over Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden.
Donderdag 19 december 2019 is een recensie over het interview in leeszaal Vreewijk geplaatst in de online krant Rotterdam Vandaag&morgen: ‘Wie er was kreeg een mooie aanvulling op wat in vaderlandse geschiedenisboeken vaak achterwege is gebleven‘.
Zondag 15 december 2019 werd ik in leeszaal Vreewijk in Rotterdam-Zuid geïnterviewd over Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden door journalist Dirk Mellema.
Woensdag 11 december 2019 in een hoofdartikel van het Reformatorisch Dagblad wordt mijn huidige opvatting over het aandeel van de mens in de opwarming als een bekering gepresenteerd. Tegelijkertijd verdedigt de hoofdredacteur van het RD het eigen standpunt over klimaatverandering door naar mij te verwijzen: ‘ook de kritische wetenschapsjournalist en Elsevier-columnist Simon Rozendaal onderschrijft nu de IPCC-rapporten’.
Vrijdag 6 december 2019 is een recensie over Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden geplaatst in het Nederlands Dagblad: ‘Het is leerzaam, helder, soms prikkelend en nooit saai.’
3 december 2019 is een recensie over Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden geplaatst op de site allesoverboekenenschrijvers.nl. Het boek is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend) en is Geschiedenisboek van de Week: ‘een insteek die in andere biografieën niet of nauwelijks aan bod komt.’ ‘Juist het bewandelen van zijpaden is wat het boek interessant en boeiend maakt.’ ‘Een prettige toon en stijl waardoor je het boek gemakkelijk en met plezier achter elkaar uitleest.’
30 november 2019 werd ik geïnterviewd door Sietske Bergsma op het Forum voor Democratie congres in Barneveld over zowel Piet Hein en de zeehelden (Zijn naam is klein), het klimaatbeleid (Warme aarde, koel hoofd) als mijn vooruitgangsoptimisme (Alles wordt beter!).
21 november 2019 interview door Wierd Duk in De Telegraaf over Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden : ‘Rozendaal liet zich eerder al kennen als een eigenzinnige dwarsdenker. Ook nu in zijn lijvige Hein-schets, vermijdt hij modieus meelopen.’
In zijn podcast: ‘Simon Rozendaal brengt nuances aan’. ‘Bent u op zoek naar een leuk boek over het Nederlandse verleden, dit is het.’ ‘Fascinerend om te lezen hoe de Republiek in korte tijd een grootmacht werd. Iedereen uit Europa kwam kijken wat er hier gebeurde. Zelfs de dienstmeiden konden lezen, de lonen waren twee keer zo hoog als in Duitsland.’ ‘Fantastisch om te lezen’.
2 november 2019 ‘een toegankelijke biografie’ aldus Trouw over Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden.
‘Subliem portret van één van Hollands meest vooraanstaande zeehelden’, aldus de Vlaming Dirk Degraeve 30 oktober 2019 op zijn website i.Boek over Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden. Hij geeft het boek vier sterren, wat bij hem de maximale waardering betekent, een ‘must read’.
29 juni 2019 besteedde Tommy Wieringa in zijn column in NRC Handelsblad aandacht aan Warme aarde, koel hoofd. Hij maakte niet de indruk het boek zelf te hebben gelezen maar leek zich te baseren op een recensie die eerder in de Volkskrant had gestaan. Hij vond dat ik Greta Thunberg ‘badinerend’ toesprak in mijn boek, had het over ‘aangrijpend simplisme’ en beschuldigde me er tussen neus en lippen van een ‘boreale denker’ te zijn.
21 juni 2019 In de Volkskrant recenseerde Ben van Raaij vijf klimaatboeken, waaronder Warme aarde, koel hoofd. Hij noemde mijn boek ‘helder maar pedant’, elders heeft hij het over ’tenenkrommend relativisme’ en ‘opa Rozendaal’. Uiteindelijk kende Van Raaij (een journalist die sterk sympathiseert met de milieubeweging) het boek toch nog 3 sterren toe.
13 mei 2019 ‘Het boek is genuanceerd en leest lekker weg – niet omdat het oppervlakkig is (integendeel) maar door Rozendaal’s soepele schrijfstijl.’ recensie over Warme aarde, koel hoofd op NEMO Kennislink.
5 mei 2019 ‘unieke, onderkoelde en messcherpe humor’ recensie over Warme aarde, koel hoofd op Climategate.nl
Een aanprijzing in de Volkskrant, 14 maart 2019 van Hans van Vliet van het RIVM, verantwoordelijk voor het Rijksvaccinatieprogramma, in een stuk over dubieuze en slechte anti-prik-boeken: ‘Ik heb liever dat mensen de boeken over vaccinaties lezen van Simon Rozendaal….’
Leon de Winter schreef in De Telegraaf van 12 maart 2019 dat mijn Klimaat column in Elsevier van 9 maart 2019 met daarin verstopt het nieuws dat het Nederlandse klimaatbeleid op verouderde IPCC-cijfers is gebaseerd, een opmerkelijk bericht is.
Fidan Ekiz schreef in het AD van 18 februari 2019 lovend over De winkel van mijn vader, het boek waarin ik beschrijf hoe het was om op te groeien in de eerste multiculturele wijk van Nederland.
Rosanne Hertzberger, microbioloog en columnist bij NRC Handelsblad en nrc.next, twitterde op 6 september 2018 dat ze Vaccinatie het beste Nederlandstalige boek over vaccinatie vond dat ze kende, ‘vol essentiële informatie’.
De New Scientist gaf in 2018 mijn vaccinatie-boek als leestip.
In 2016 publiceerde journalist Rijkert Knoppers op zijn website een recensie van Alles wordt beter!. Hij was niet enthousiast maar vond het door de ‘vlotte schrijfstijl’ wel leuk om te lezen.
Afshin Ellian op www.elsevier.nl over Alles wordt beter! in 2015: ‘Hij is intelligent, goed geïnformeerd – kortom de knapste wetenschapsjournalist van Nederland…..Lees dus Rozendaal, daar knapt u van op.’
Chemie Magazine noemde me bij de verschijning van het boek Alles wordt beter! in een interview in 2015: ‘Nederlands meest tegendraadse wetenschapsjournalist’ en had het over een ‘Magnum opus van vooruitgangsoptimisme’.
Trouw over Alles wordt beter! in 2015: ‘Met Alles wordt beter! heeft Rozendaal een krachtig pleidooi geschreven voor inventiviteit en beschaving als antwoord op het doemdenken.’
Maarten Keulemans in De Volkskrant over Alles wordt beter! in 2015: Verrukkelijk is zijn verteltoon: erudiet, grappig, hogelijk verontwaardigd en doorspekt met goed gedoseerde, persoonlijke anekdotes.
NRC Handelsblad over Alles wordt beter! in 2015: Alles wordt beter! is een must read. Meeslepend schrijft Rozendaal, en zijn optimisme is bijzonder aanstekelijk. Hij weet mij met zijn lofzang op kapitalisme en vooruitgang te betoveren.
De New Scientist over Vaccinatie in 2014: ‘Veel knapper nog is de bijdrage van de Nederlandse wetenschapsjournalist Simon Rozendaal. In slechts 115 pagina’s komt de belangrijkste informatie over vaccinatie voorbij, zonder dat het boekje uit z’n voegen barst.’
Rosanne Hertzberger (columniste NRC Handelsblad) op twitter, 2014: Prachtverhaal over de oorsprong en evolutie van homoseksualiteit: “Het roze raadsel” door de onnavolgbare Simon Rozendaal in @Elsevier.
NRC Handelsblad over De Encyclopedie van Nutteloze Feiten in 2013: een heerlijk boek.
Huub Schellekens in het Financieele Dagblad over Gesprekken met Grote Geleerden: ‘een onderhoudend boek met een mooie inkijk in de keuken van de wetenschap.’
De Telegraaf over Gesprekken met Grote Geleerden: ‘De interviews van Simon Rozendaal met grote geleerden zijn stuk voor stuk kleine pareltjes.’
Martijn van Calmthout in De Volkskrant 5 februari 2011 in zijn recensie over Gesprekken met Grote Geleerden maakt duidelijk dat hij het lang niet altijd met me eens is : ‘ (‘de immer wat pedante Rozendaal’ met die ‘nadrukkelijk contraire meningen’) maar moest met leesbare tegenzin concluderen dat de interviews tot ‘de hogeschool van het wetenschapsinterview’ behoren. ‘Petje af, toch.’
Overigens werd Gesprekken met Grote Geleerden niet besproken in NRC Handelsblad. Nou ja, na een half jaar kwam er een recensie van ‘onbesproken boeken’. ‘Interessant van begin tot eind’ – wat natuurlijk de vraag oproept waarom het nooit is besproken.
Op 9-8-2011 verscheen op een geschiedenissite deze enthousiaste recensie (‘aanstekelijk’, ‘liefdevol’, ‘rake opmerkingen over van alles en nog wat’) over mijn Katendrecht-boek: ‘Een echte aanrader.’
Het Parool op 11-1-2007: ‘Rozendaal is een dukdalf in oeverloos gezwam.’
Daphne Deckers in De Telegraaf over Het Grote Goed Nieuws Boek: ‘deze wetenschapsjournalist heeft allerlei positieve nieuwsfeiten op een rij gezet, om zo tegenwicht te bieden aan het doemdenken.’
In 2007 schreef Trouw in een recensie over ‘Het Grote Goed Nieuws Boek’ ietwat gepikeerd dat ik mezelf als de ‘enige kritische wetenschapsjournalist in Nederland’ zou beschouwen maar concludeerde toch dat het boek zelfs voor notoire doemdenkers geen kwaad kan.
Jos van den Broek in BIOnieuws over De mens, een dier: ‘Simon Rozendaal schrijft ontzettend gemakkelijk, in een soms vermakelijk luchtige stijl.’
Paul Arnoldussen in Het Parool: ‘de altijd genoeglijk dwarsliggende wetenschapsredacteur Simon Rozendaal.’
Eduard Bomhoff in NRC Handelsblad, 25-9-1999: ‘meer wetenschapsjournalisten zouden de moed moeten hebben van Simon Rozendaal.’
Maarten Huygen in NRC Handelsblad over Noorderlicht: ‘Simon Rozendaal kan heldere, didactische vragen stellen die voor mij als leek te begrijpen zijn.’
In 1998 schreef Jos van de Broek in Trouw over ‘De mens, een dier’: ‘Leuke bundel interviews.’
Algemeen Dagblad in 1997: ‘Stephen King had het niet beter gekund. De manier waarop Simon Rozendaal in Elsevier beschrijft hoe de Amerikaanse arts Mahlon Johnson een aidsbesmetting opliep, is ijzingwekkend.’
Martijn Verbrugge in HIVnieuws: ‘Simon Rozendaal is een journalist. Niet zomaar eentje, maar iemand die verstand heeft van hiv en aids. Hij schreef begin jaren negentig een uitstekend boek over het onderzoek onder de titel ‘De jacht op een virus’. Toen ik net wist hiv-positief te zijn, heb ik dat boek met rode oortjes gelezen.’
Artsenkrant (1991) over De jacht op een virus: ‘Net als veel onderzoekers raakte ook journalist Simon Rozendaal in de ban van aids. Hij schreef er een boek over dat leest als een trein.’
De Volkskrant, 25 september 1986. ‘Elseviers Magazine heeft deze week de meest interessante combinatie van weekbladonderwerpen. Dankzij de aankoop van voortreffelijke auteurs of journalisten als Cees Nooteboom en Simon Rozendaal natuurlijk.’
Jaap van Duijn in NRC Handelsblad, 19-1-1983: ‘Ik lees zijn artikelen altijd met veel interesse want ze gaan over een belangrijk onderwerp, technologie, en de invloed die technologie op de economische ontwikkeling heeft.’